De grote leegte

Er was eens een jongen die woonde op een boerderij. Op een doodgewone dag ging hij ’s ochtends naar school, niet wetende dat het de laatste keer zou zijn dat hij de 350 jaar oude boerderij zou zien. Op school leek er niks aan de hand, tot een uur of een, toen nam de juf hem mee uit de klas en vertelde hem dat hij naar huis toe moest. Hij nam de trein naar huis en toen hij het huis naderde zag hij grote wolken grijze rook. Zijn hart bonsde toen hij buren, brandweerlieden en politiemannen zag. Hij kon zijn ogen niet geloven… het huis was weg.

De wereld waar hij zijn hele leven had geleefd was opgegaan in rook. Alleen een grote leegte was overgebleven na de alles verwoestende brand. Het voelde alsof de grond onder z’n voeten vandaan was getrokken. De plek van zijn geboorte, kindertijd en jeugd, al zijn bezittingen, zijn hele verleden was verdwenen, maar iets, iemand bestond nog steeds. In het hier en nu stond hij daar en hij keek ernaar. En hij voelde zich gek genoeg vrijer, wakkerder en levendiger dan ooit tevoren. Het voelde alsof een nog onbekende toekomst hem verder tevoorschijn riep. Een nog onbegonnen wereld op hem wachtte om door hem verder werkelijkheid te worden gemaakt.

De volgende dag kwam de 87 jaar oude grootvader van de jongen voor wat later bleek zijn laatste bezoek aan de boerderij. Hij had zijn hele leven in dat huis gewoond vanaf 1890. Vanwege een medische behandeling was hij de week voor de brand weggeweest. Toen hij een dag na de brand weer terugkwam verzamelde hij al zijn moed, stapte uit de auto en liep recht naar de vader van de jongen. Zonder aandacht te besteden aan de kleine brandjes die nog steeds brandde, pakte hij de handen van de vader en zei: kop op, mijn jongen, blik naar voren! Toen draaide hij zich om, liep terug naar de auto en vertrok. Een paar dagen later overleed hij. Dat de grootvader van de jongen in de laatste week van zijn leven nadat alles wat hij had opgebouwd in vlammen opgegaan was in staat was om te focussen op de komende toekomst, dat maakte een nog grotere indruk op de jongen.

Dat gevoel. Dát is improvisatie.

Deze boerenjongen is Otto Scharmer en hij ontwikkelde later aan MIT een theorie en methode die we kennen als Theorie U. Een moderne wetenschappelijke aanpak om complexe vraagstukken en veranderingen – zoals een plotselinge grote leegte – aan te kunnen gaan. Het biedt ons ook een mooi theoretische vloertje en onderbouwing voor de kracht en waarde van improvisatie, dus we komen er later nog op terug.

Al zolang als ik me kan herinneren en tot laat in mijn leven heb ik de angst gehad om met lege handen te komen staan. Om niet genoeg te hebben, te kunnen of zelfs te zijn. Ik weet nog dat ik op de basisschool een spreekbeurt moest houden, en al helemaal vastliep voor de boekenkast. Daar mocht ik een onderwerp gaan uitkiezen, was me verteld, en ik kreeg het niet voor elkaar. Ik wist in de verste verte niet wat ik zou moeten kiezen. Leegte. Dikke tranen rolde over mijn wangen, terwijl de andere kinderen vrolijk wegliepen met een boek.

Als een soort Nietzscheaans ruimtemannetje voelde ik mezelf dan door de lege ruimte tuimelen zonder boven, onder, links of rechts. Zonder enige horizon om op te kunnen koersen.

Toen ik wat ouder was en telefoongesprekken moest voeren, ontstond er een nieuwe uitdaging. Weet je wel dat die telefoongesprekken volledig geïmproviseerd zijn? Dat is toch dood- en doodeng? Samen met mijn moeder schreef ik daarom van tevoren regel voor regel op wat ik aan de telefoon wilde gaan zeggen. Zo had ik in ieder geval iets van houvast.

Door de jaren heen heb ik ontdekt en geleerd dat niet alleen telefoongesprekken, maar het hele leven per definitie improviseren is.

Je loopt niet dagelijks met een script in je handen, toch? En vertel me eens: wanneer liep alles voor jou precies volgens plan? Precies. Ook mijn telefoongesprekken gingen uiteraard uiteindelijk helemaal niet volgens script. Maar dat betekent niet dat we zomaar wat doen. Wat we doen heet improviseren en stap voor stap bewegen we vooruit. We doen het echter zelden heel bewust en intentioneel. En daardoor lopen we vast, komen we stil te staan of zitten we het leven onverhoopt maar wat uit (als we eerlijk zijn hè). Soms durven we niet meer verder. Bang om (misschien wel weer) met lege handen te staan. Om niet genoeg te hebben, te kunnen of te zijn. Bang voor die grote leegte.

Eerst dacht ik dat ik de enige was. Maar zoals onderzoeker en auteur Brené Brown betoogt: dit gevoel van angst, of soms schuld, of soms nog dieper: schaamte, dat kennen we allemaal. We praten er alleen zelden over. Het is een stille epidemie. We hebben geleerd om te doen alsof alles okay is. Met alle gevolgen (onder of boven de oppervlakte) van dien.

Dit is ook waar bijvoorbeeld religie tevoorschijn komt (in allerlei vormen en variaties). Het zijn die wegen waar we op vertrouwen, niet alleen voor betekenis of hoop, maar ook voor een gevoel van genoeg. En hoewel religiositeit zich voor veel mensen vooral in de marge afspeelt, hoor je als je goed luistert dit woord, genoeg, overal terugkomen. Daar waar mensen vastlopen in angst, eenzaamheid, vermoeidheid proberen ze uit alle macht succesvol genoeg, gelukkig genoeg, dun genoeg, rijk genoeg of goed genoeg te zijn. Overal om ons heen horen we vormen van, wat David Zahl, seculositeit noemt.

Net zo veelkleurig als religie bieden talloze seculiere wegen ons hoop om misschien op den duur wel genoeg te hebben of te kunnen, zodat we misschien ooit zelfs genoeg kunnen zijn. Ondertussen lijden mensen onder de marteling van al dit soort sprookjes waar ze per definitie genadeloos in zullen falen. We stoppen onze levens op allerlei manieren (over)vol, maar raken nooit werkelijk vervuld. We weten niet eens meer wat genoeg is. Wat nu als je niet meer moet willen hebben, kunnen of zijn, maar juist alles los moet laten? Wat nu als juist de grote leegte, de weg vooruit is?

Luke Sital-Singh – Fail For You

Op een beslissend moment in mijn leven luisterde ik in de trein naar Luke Sital-Singh. In gedachten verzonken met mijn oordopjes in, hoor ik een liefdesliedje. Ineens lijkt de tekst wel als een openbaring voor me: I brought you the sky and the oceans too, but by the look in your eye, the only thing I couldn’t do, is fail for you. Don’t ask me to fail for you. De tranen springen in mijn ogen. Ik realiseer me dat ik met alle liefde voor alles en iedereen fantastisch mooie en grote dingen wil doen. Maar ben ik ook in staat om voor hen te falen? Ben ik bereid om onbekende onbestemde onbegonnen wegen te gaan met hen, ook als alles in zou storten? Of nog anders: durf ik met lege handen te staan als dat nodig is?

Misschien denk je bij improviseren aan gewoon maar wat aanrommelen, iets voor de leuk, voor die mensen die het zich kunnen permitteren, een luxe hobby voor de rijken, of misschien een laatste optie als je echt niet meer weet wat je aan moet met een situatie. Ik wil betogen dat het je eerste optie is. Leven is improviseren. En daarmee hebben we het hier over een fundamentele levenskunst. Voor elk seizoen en elke situatie. En het is hoog tijd dat we deze kunst opnieuw of voor het eerst leren verstaan.

Daarom heb ik zeven spelregels uit het improvisatietheater verder doorontwikkeld tot een moderne levenskunst voor iedereen waarbij vormen van toegepaste improvisatie, gedegen wegen van reflectie en beproefde bronnen van inspiratie helpen om in beweging te komen en tot bezinning om met bezieling weer vooruit te kunnen. Er valt heel veel meer over uit te leggen, en tegelijkertijd is het eigenlijk heel erg eenvoudig. Iedereen kan het en iedereen doet het van kleins af aan. Het is de manier waarop we groeien, leren en leven (onze standaard modus operandi). Wat het moeilijk maakt is dat we allerlei angsten en mechanismen (bewust en onbewust) hebben gecreëerd waardoor de normale flow blokkeren.

En daar zou ik graag op willen focussen nu.

Voor mij is dat mijn zesde spelregel (of leefregel) namelijk: durf te falen. Welke je ook zou kunnen omschrijven als: durf met lege handen te staan. Wat je dan ook doet, waar je dat dan ook doet: wanneer je improviseert (of leeft) weet je niet wat er precies tot op de punt komma gespeeld (of geleefd) gaat worden. Dit houdt in dat het dus ook mis kan gaan, een verhaal ontwikkelt zich niet, je weet niet wat je moet zeggen, je let niet op elkaar, of je mist een aanbod (een kans, een mogelijkheid).

Het risico dat het misgaat hoort bij improviseren. En ook bij het leven. Maak de volgende zinnen eens af voor jezelf: wat betekent het voor jou om met lege handen te staan? Dat is… En hoe ga je ermee om als je met lege handen of een mond vol tanden staat? Ik… Het gaat er mij niet om dat je dit per se bewust (of onbewust) op moet zoeken. Ik bedoel ook niet te zeggen dat het niet uit zou maken als je ineens verloren in de leegte staat. Of dat het niet bestaat. Maar waar ik je wél toe wil uitnodigen is om als een improvisator te omarmen dat de leegte onderdeel is van het proces. In onze cultuur echter staren we ons in onze cultuur blind op de producten van het bestaan en ons leven. Ik zou je daarom willen uitnodigen om dit proces van het leven, inclusief de leegte, dat wat soms onbegonnen lijkt, onbevangen aan te gaan. Ook als daarmee het risico bestaat dat je met lege handen komt te staan wanneer het leven niet loopt zoals je had gehoopt, gedacht of verwacht.

Het proces van je leven is uiteindelijk het product van je leven.

En dat we soms met lege handen komen te staan, dat hoort er gewoon bij (hoewel we het erg moeilijk vinden om dit te accepteren in onze huidige prestatiemaatschappij, waarbij er altijd wat uit onze handen moet komen). De kunst van het improviseren zit ‘m erin daar gewoon voor uit te komen, om weer op te staan als je op je gat bent gevallen en met veerkracht weer door te gaan – ik noem het vanonderuitgaan.

De Franciscaanse priester Richard Rohr noemt dit falling upward. Hij ziet ons vallen en falen en met lege handen staan allemaal als onderdeel van de reis die we maken. Gebaseerd op het werk van Joseph Campbell spreekt Rohr over een universele cirkelbeweging die we allemaal (in kleine en grote variaties) (vaak meerdere keren) maken in het leven. Campbell noemt dit de monomythe of de heldenreis, met elementen die in elk goed verhaal of leven terugkomen. Een gewone wereld, een oproep, onze weigering, de mentor die aanmoedigt, dan toch de drempel over, vele beproevingen, de donkere grot in, de grote vuurproef, de ultieme beloning, en de weg weer terug, een heuse opstanding en de uiteindelijke wederkomst. De leegte kan een groot geschenk zijn volgens Campbell omdat deze ons helpt.

We must let go of the life we have planned, so as to accept the one that is waiting for us.

Joseph Campbell

Misschien heb je de Pixar-film Finding Nemo gezien (gebaseerd op de structuur van de heldenreis). In deze animatiefilm speelt de kleine clownvis Nemo de hoofdrol. Hij heeft één vinnetje dat kleiner is dan normaal. Een overblijfsel van een barracuda toen hij nog in een eitje zat. Door deze tragische gebeurtenis is hij zijn moeder kwijtgeraakt, en is zijn vader overdreven beschermend geworden. Op een gegeven moment heeft Nemo het gehad met zijn vaders neurotische gedrag en hij zwemt weg van het veilige koraal, de grote onbekende lege zee in. Hij wordt echter gespot en meegenomen door twee duikers. Zijn vader zet de achtervolging in en dan begint het grote avontuur. Je ziet hem worstelen met zijn angst voor het onbekende, die grote leegte. Niks kan, niks mag, niks zal goed gaan. Het glas is altijd halfleeg. Op een gegeven moment begint hij iets te leren over wat het betekent om risico’s te nemen en het leven en de leegte aan te gaan. Hij vertelt aan Dory, een doktersvis en zijn reisgenoot dat hij Nemo beloofd heeft dat hem nooit iets zal overkomen. Hm, dat is een rare belofte, vindt Dory. Hoezo? Nou, als je zorgt dat hem nooit iets zal overkomen, dan zal hij nooit iets beleven, er zal niks gebeuren. Dat is niet echt leuk voor de kleine. Maar hoe weet je dat er niets ergs zal gebeuren? Niet. 

Afbeeldingsresultaat voor glass of water
Is het glas halfleeg of halfvol?

Voor de vader van Nemo is het glas altijd halfleeg. Ik kom je niet vertellen dat het glas altijd halfvol is (als een soort Emiel Ratelband). Een goede improvisator gaat uit van een totaal andere derde benadering: waar is de kraan? Otto Scharmer zou zeggen, we moeten terug naar de bron: niet wat, niet hoe, maar van waaruit. In onze VUCA-wereld hebben we deze geïmproviseerde benadering nodig. We zullen nooit het perfecte script schrijven of de oplossing buiten onszelf vinden. In tegendeel: we zijn gemaakt om (en hebben, volgens Darwin, de wereld overleefd door) te improviseren, dit is onze innerlijke bron, ons natuurlijke vermogen, het is bizar dat we deze vaardigheid zo aan de kant hebben geschoven. In plaats van deze te minachten, zouden we dit moeten cultiveren.

De moeilijkheden en de leegte zullen niet verdwijnen, maar je gaat het allemaal aan in plaats van dat je het uitzit of uit de weg probeert te gaan. Een improvisator zoekt daarom naar manieren om vanuit een diepere innerlijke bron juist heel bewust en intentioneel het risico aan te gaan en 1) de mist in te gaan, maar dan 2) met overgave en 3) in vol vertrouwen. Ik wil je laten zien hoe ook jij de grote leegte, dat wat onbegonnen is in je leven (vaak letterlijk dat: eenvoudigweg onbegonnen), onbevangen aan kunt gaan. Met lege handen durven staan is daarin fundamenteel. Alleen zo durf je iets uit schijnbaar niets te maken. Alleen zo kan de toekomst opkomen. Alleen zo kom je bij de kraan en kan het leven gaan stromen. Alleen zo raakt de leegte vervuld, in plaats van (over)vol – dan is er genoeg.

En goed nieuws: geen voorbereiding is het halve werk.

De mist in, of: risico’s leren nemen in een wereld van controle

Volgens antropoloog en schrijver Ernest Becker neem je het leven pas werkelijk serieus als je het leeft vanuit het besef van de verschrikking van het bestaan, van het overweldigende, van het gerommel van de paniek die overal onder zit. Anders is het vals.

‘I think that taking life seriously means something such as this: that whatever man does on this planet has to be done in the lived truth of the terror of creation, of the grotesque, of the rumble of panic underneath everything. Otherwise it is false.’

Ernest Becker, The Denial of Death (1973)

Hoe je dan ook in het leven staat en wat je overtuigingen dan ook zijn, ze moeten de waarheid van ons falen en de broosheid van het bestaan kunnen onderkennen en een duurzame en waarachtige weg vooruit bieden door het lijden heen. Alleen zo neem je het leven werkelijk serieus.

Ik laat me hierin graag leiden door Jezus van Nazareth.

Wat je ook allemaal (niet) over hem gelooft: zijn wijsheid en levenskunst is onmiskenbaar. Die beroemde rabbi uit Nazareth lijkt het grootste deel van zijn leven alles onder controle te hebben. Hij lijkt geen angst te kennen. Maar er is een beslissend moment waarop hij voor het eerst alle grip op de situatie lijkt kwijt te raken en de grote leegte hem dreigend in het gezicht staart. In een olijfgaard genaamd Getsemane laat hij zich onrustig, angstig en dodelijk bedroefd op de grond vallen. Hij vraagt zijn leerlingen om met hem te waken. Het is het moment vlak voor zijn arrestatie en kruisiging – er zal niks van hem over blijven. En hij bidt dat wat er komen gaat aan hem voorbij mag gaan. Jezus weet heel goed wat angst is.   

Hoe moet het geweest zijn voor de leerlingen om Jezus in één keer in elkaar te zien storten? Hij was hun trouwe gids door dik en dun. En nu lijkt hij hen volledig de mist in te leiden. Waar gaat dit heen? De grote gapende leegte van een onzekere en onbestemde toekomst staart hen in het gezicht. De verhalen liegen er niet om: Jezus is zeer overstuur, vol huiver en ontzetting. Zijn zweet valt in grote druppels bloed op de grond wordt er geschreven. De scène is zo kwetsbaar en intiem dat je je bijna zou schamen dat je met hen meekijkt. Jezus is zo extreem benauwd dat hij eronder dreigt te bezwijken. Dit zou weleens het einde kunnen zijn.

Blijven jullie alsjeblieft bij me? God, kan dit niet anders?

Jezus van Nazareth

Een dergelijke vraag zal je niet vreemd zijn. Ken je die momenten dat je ineens denkt: what the f*ck ben ik eigenlijk aan het doen? Dat je ineens door een soort paniek en enorme onzekerheid wordt overvallen. Ik kan dit eigenlijk helemaal niet. Dit gaat helemaal fout. Je weet ineens helemaal niet meer wat je eigenlijk aan het doen bent. Alsof je plots door het ijs zakt. Alsof je mooie bubbel barst en wat overblijft: leegte.

Waar komt je angst vandaan, denk je? Ben je bang dat je niet perfect bent of dat je anderen nodig hebt? Dat je een fout zult maken of dat het pijn gaat doen? Stel jezelf eens de volgende vragen om bij de wortel van je angst te komen:

  1. wat is het ergste dat je zou kunnen overkomen?
  2. wat zou er vervolgens kunnen gebeuren?
  3. wat is de absolute bodem van de put voor jou?

Waar zou Jezus tegen opgezien hebben? Uiteraard de martelingen die hij zal ondergaan en zijn dood. Maar de oudste verklaringen van volgelingen uit de eerste eeuwen beschrijven dat hij met zijn sterven ook alle troep van de wereld, van de hele geschiedenis, alle duivelse machten en krachten over zich heen zal krijgen. Alle woede, hoogmoed, bedrog, jaloezie, hebzucht, angst, gulzigheid, lust en luiheid.

Dus niet zomaar een dood, maar dé Dood met een hoofdletter – als een ultieme ‘nee’ – tegenover Jezus die gezien werd als het beslissende ‘ja’ van God naar de wereld toe. Gekomen om het leven te schenken in al zijn volheid. Jezus was de definitieve belichaming van het leven zelf, maar de macht van de dood drong zich gedurende zijn leven langzaam maar zeker om hem hen. Hij moet en zal sterven. Al het kwaad lijkt zich tegen hem samen te spannen om het leven uit hem te persen (de letterlijke betekenis van die plek ‘Getsemane’). Alles wat ons maar gebonden houdt en waar we onder gebukt gaan. Dat krijgt hij nu voor zijn kiezen.

De grote leegte kan dit ook bij ons oproepen. Wat komt er in die leegte op ons af? Welke confrontatie? Welke realisatie? Welke vragen, angsten of verwachtingen? Wat doe jij als je onder grote druk staat? Misschien probeer je je angsten nog harder weg te drukken, je behoeften te negeren, of trek je je helemaal terug? Misschien probeer je jezelf te verdoven of ontken je het probleem? Wat het dan ook is, je hebt vast een strategie. Coping, noem je dat in de psychologie. De verschillende manieren waarop je met problemen, falen en stress omgaat. Ook bij Jezus zie je verschillende strategieën naar boven komen. Hij zoekt steun bij zijn leerlingen, hij uit extreme emoties, valt verslagen neer en probeert zelfs te marchanderen met God.

Tijdens het improviseren op de vloer doe je soms oefeningen om even bewust de mist in te gaan en fouten te maken. Het leuke aan dit soort oefeningen is dat je heel snel verschillende mechanismen waarneemt bij mensen: ze gaan de mist in met een grote glimlach, een dikke frons, spelen gewoon door als niemand het ziet, of ze gaan de oefening met een strijdvaardige blik aan. Dit soort inzichten en oefeningen helpen je om je voor te bereiden op het improviseren in het leven.

Bij Jezus ziet het ernaar uit dat hij tegen niets minder dan een gigantische leegte aan gaat lopen. Zou dat zijn angst zijn: dat hij niet weet hoe dit gaat aflopen, de totale onzekerheid? Is dat niet ook onze angst ten diepste? Zoals de grote improvisator Viola Spolin zegt: the fear is not of the unknown, but of not knowing. De leegte confronteert ons met het niet weten, niet kunnen, niet hebben, niet zijn. Zonder oplossing. Hoe het ook zij, Jezus zal moeten improviseren.

En wij ook. Dit begint met deze realiteit onder ogen te zien. We gaan onherroepelijk de mist in. De vraag is niet of we met lege handen komen te staan, maar wanneer (en hoe vaak). Om Richard Rohr er opnieuw even bij te halen. Hij beschrijft deze keiharde confrontatie met de realiteit als volgt: 1) het leven is moeilijk, 2) we zijn niet zo belangrijk, 3) het leven draait helemaal niet om jou, 4) je hebt geen controle, 5) je gaat dood. Ouch! Dit is wat de confrontatie met de leegte met ons kan doen. A grace disguised, dat dan weer wel, want alleen door dit geschenk kunnen we onszelf en de wereld werkelijk – zonder illusies – met openheid en ontvankelijkheid aangaan. In de wereld van improvisatie noemt men dit disponibilité – beschikbaarheid.

Om werkelijk open en ontvankelijk te worden, helpt het om te zien hoe je het niet bent. Hoe je je vastgrijpt aan allerlei zaken op zoek naar veiligheid, controle of waardering. Misschien ken je het enneagram? Het enneagram is een persoonlijkheidsmodel dat je helpt inzicht te krijgen in bewust en onbewust gedrag. Je krijgt inzicht in de motivatie achter je gedrag en mogelijke wegen van groei. Of anders gezegd: je verkent wie je bent, hoe je de weg bent kwijtgeraakt en hoe je weer thuis kunt komen bij jezelf.

We raken onszelf over algemeen kwijt in drie leugens: ik ben wat ik heb, wat ik doe en kan en ik ben wat anderen over me zeggen of denken. De monnik Thomas Keating beschrijft dat we vervolgens programma’s creëren om ons geluk te bereiken: macht en controle, genegenheid en waardering of veiligheid en overleven. Hele normale en gezonde zaken, maar als we er niet op een goede manier mee opgevoed zijn, dan gaan we ernaar hunkeren en ons eraan vastklampen als een verslaving, waardoor we onszelf langzaam maar zeker kwijtraken.

Afbeeldingsresultaat voor enneagram symbol
Het enneagram

Het enneagram kent negen verschillende typen, en laat daarmee op negen verschillende manieren zien hoe mensen verdwaald zijn geraakt, maar biedt ook negen wegen om terug te komen bij ons ware zelf. Het toont ons de negen leugens die we onszelf voorhouden en negen waarheden om deze te confronteren. Uiteindelijk laat dit model het ‘waarom’ zien van ons handelen (het brengt ons terug bij de bron, denk weer even aan Scharmer). Het biedt je een dieper zelfbewustzijn dat je ook in verbinding kan brengen met het hogere. Als je de moed hebt om eerlijk te zijn over jezelf, dan kan het enneagram je verder helpen.

De negen typen kun je onderverdelen in drie groepen. Mensen die bezig zijn met: ben ik wel genoeg (om me niet te schamen – wie ben ik? – hart), heb ik wel genoeg (om me geen zorgen te maken – waar ben ik? – hoofd) en kan ik wel genoeg (om niet gefrustreerd te raken – doe ik het goed? – handelen). Deze vragen komen ook voorbij in improvisatie: wie, wat en waar. En vanzelfsprekend ook in het leven. Het is interessant om te ontdekken wat je groeiwegen zijn, maar dat voert voor nu te ver – voor nu is het handig om je eigen valkuilen te herkennen. Waar schaam je je voor? Waar ben je bang voor? Waar voel je je schuldig over? Welke is het sterkst?

Filosoof en cabaretier Tim Fransen voegt humor aan deze rauwe realiteit toe. Hij beschrijft ons leven als een tragikomedie in zijn boek Het leven is een tragikomedie. Volgens Fransen worstelen we allemaal met lichamelijke, psychische, epistemische, morele en existentiële tekorten. De enige weg vooruit uit deze tragedie is de komedie. De verschrikking is: uit niets opgestaan zijn, een naam hebben, zelfbewustzijn hebben en diepe innerlijke gevoelens, een folterend verlangen naar leven en zelfexpressie – en met dit alles toch nog sterven (of: zoekend naar controle, waardering en veiligheid en uiteindelijk vroeg of laat gewoon met lege handen staan). De oplossing is: niet de verschrikking proberen te overwinnen door op de een of andere manier te ontkennen dat dit het noodlot van de mens is, maar te lachen om de bespottelijkheid van de ontkenning. De humor is de meest milde, dragelijke, vergevingsgezinde manier om onze conditie aan het licht te brengen. Humor helpt ons de realiteit onder ogen te zien, zonder dat we eraan onderdoor gaan.

De schrijver Frederick Buechner voegt hier op briljante manier het sprookje aan toe. In Telling the Truth betoogt Buechner dat goed nieuws eerst slecht nieuws is. Ja, dat we de menselijke neiging hebben om dingen te verkloten en als we in de spiegel kijken we minsten een deel angsthaas, leugenaar en stomweg smerig zijn. Dat is een tragedie. Maar het feit dat we desondanks geliefd zijn, gewaardeerd en vergeven, dat we bloeden maar dat er ook bloed voor ons gevloeid heeft. Dat is de komedie. Maar als het hierbij zou blijven, wat dan? Leuk dat je geliefd bent, maar als het niks veranderd aan de leegte, so what? Het sprookje is dat er buitengewone dingen kunnen gebeuren, net als in sprookjes. Dat mensen, dat levens, dat de wereld kan veranderen. Dat de grote leegte vervuld kan raken. Dat je, zoals Otto Scharmer dat zou zeggen, vanuit de leegte kunt leren manoeuvreren op een toekomst die nog kan komen.

De leegte blijkt niet ledig.

Om te ervaren wat er met ons gebeurt in de praktijk als we de mist in gaan doe ik weleens een oefeningen met mensen, die ik genaamd heb: wat heb je nu weer gedaan?! Je maakt een duo met iemand anders. Je gaat tegenover elkaar staan. En de een roept: wat heb je nu weer gedaan?! De ander laat dit binnenkomen (daar neem je ook echt de tijd voor). Je mag even stil blijven. En belangrijk: welke associatie komt er naar boven? Welk gevoel? En welke gedachten? Laat dit even gebeuren en reageer met één zin. Elke reactie is goed. Er zal ongetwijfeld van alles bij je gebeuren. Het punt is, dat dit geen punt is. Elke interactie was slechts het begin van een nieuwe scène.

Met overgave, of: over fouten leren maken in een wereld van perfectie

Als je improviseert in het theater, en die lege vlakke vloer op gaat, word je heel bewust even uit het alledaagse leven getrokken. In tegenstelling tot de wereld daarbuiten zoek je hier bewust de onveiligheid en onzekerheid op. Improviseren gaat voor een groot deel over risico’s durven nemen. Wanneer je een leeg toneel opstapt moet je zomaar uit het niets iets zien te creëren. Dat is eigenlijk doodeenvoudig, want alles kan en alles is er al. En tegelijkertijd is het invoelbaar dat dit allerlei overlevingsstrategieën bij je naar boven roept. De kunst is om deze te kalmeren en te proberen om de negativiteit weg te nemen. De angst om de mist in te gaan (wat dat voor jou ook mag zijn: niet leuk, origineel, goed of beschaafd genoeg) zorgt er immers voor dat je niet meer in het moment bent, angstvallig gaat grijpen naar houvast en alle kansen om het avontuur en de ontdekking aan te gaan juist dan volledig mist.

Op de vloer probeer je de angst voor het onbekende en de leegte om te wisselen in een honger naar avontuur. Het gevaar is er, maar je gaat het nu bewust en intentioneel aan. Hoe meer risico’s je durft te nemen, hoe interessanter de scènes worden. De spanning is om te snijden en dat is de charme: spelers die met open vizier worstelen en risico’s nemen, dat maakt improvisatie zo sterk.

‘We are not permitted to choose the frame of our destiny. But what we put into it is ours. He who wills adventure will experience it – according to the measure of his courage. Never let success hide its emptiness from you, achievement its nothingness, so as to keep alive the incentive to push on further, that pain in the soul which drives us beyond ourselves.’

Dag Hammarskjold, Markings (1963)

Het is interessant om ook de scène van Jezus in Getsemane te lezen door de lens van improvisatie. In deze olijftuin, genaamd de oliepers, waar hij onder grote druk staat van de grote leegte die hem wacht, weet Jezus er nog net een gebed uit te persen: Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt. Die beker, met alle troep van de wereld – het absolute dieptepunt van de economische, politieke en religieuze machten die samenspannen. Die beker hangt boven zijn hoofd. Tot drie keer toe bidt hij een vergelijkbaar gebed. Ik vind dit een zeer zeer indrukwekkende daad van overgave. Waarbij hij boven zichzelf uitstijgt en voorbijgaat aan zijn eigen nood aan controle, bevestiging en veiligheid. Het heeft iets kinderlijks. Wij zouden misschien geneigd zijn te zeggen: doe niet zo absurd, pak je verantwoordelijkheid, neem actie.

Maar Jezus vlucht niet, hij vecht niet, hij verstijft niet. Hij verliest zichzelf – hij geeft zichzelf over en doet dat – zullen we later zien – in vol vertrouwen.  Hij is kwijt. Hij is weg. Leeg. Alsof hij de leegte volledig heeft geaccepteerd. Zich ermee identificeert. Deze omarmt en ‘m daarmee ontmantelt en onschadelijk maakt. Onderdeel van het proces.

Anders dan zijn leerlingen. Die oefenen een heel andere vorm van overgave: die liggen te slapen. Tja, dat kan natuurlijk ook, over coping mechanismen gesproken. Het ziet er daardoor uit als een improvisatiescène die niet vooruitkomt. Zoals wij soms ook in de leegte tasten, vastlopen, stil komen te staan. De dag niet aan durven te kijken. Jezus probeert ze in beweging te krijgen, hij spoort zijn leerlingen aan, maar ze blokkeren. Hun ogen vallen dicht, ze weten niet wat ze moeten zeggen. Ik hoor de regisseur al roepen: ‘oké, tot hier, tot hier… jongens, wat ging er nu mis? Jezus doet tot drie keer toe een aanbod, maar jullie slapen…’

De grote improvisator Keith Johnstone vertelt over studenten die er spontaan heel moe en beroerd uitzien als ze gaan spelen. Ze hebben ooit als kind geleerd dat als ze zich zo opstellen anderen sympathie voor hen voelen. En als volwassene doen ze het nog steeds. Ze hopen dat het publiek medelijden zal hebben als ze onverhoopt met lege handen komen te staan.

De kunst is echter om je helemaal over te geven. Niet aan de slaap, maar aan het spel. Je kunt de toekomst niet controleren, maar je kunt wel blijven spelen, en dat vraagt om overgave. Je kunt het even oefenen dor enkel en alleen te doen wat je gevraagd wordt, probeer maar eens. Ga staan, ga weer zitten, loop naar een andere plek, gaap, kijk om je heen en zeg: dit is best makkelijk. Gelukt? Dit soort oefeningen doe je voortdurend tijdens improvisatie, om als speler te leren dat je de controle los kunt laten. Niet meer koste wat kost moet willen winnen. En zeker niet moet vluchten. Pas als je los kunt laten, kun je gaan spelen.

Johnstone daagt zijn studenten daarom uit om niet hun best te doen. Je best doen, dat is alsof je een draaideur probeert dicht te slaan. Johnstone beschrijft de volgende situatie: een leerling ziet er enorm gespannen uit. Doe je je best? Natuurlijk! En werkt het? Als ik het niet probeer dan kom ik nergens. Wees eens gewoon gemiddeld. [Onrust in de zaal.] Kijk eens naar die stoel. Probeer nu eens naar die stoel te kijken. Helpt dat?

Nee, natuurlijk helpt dat niet, je kunt niet proberen te kijken. Je kijkt of je kijkt niet. Jezus’ leerlingen hebben hun ogen echter gesloten. Ze zijn gestopt met spelen. Jezus heeft intussen zijn ogen wijd open. Hij blijft kijken, hij blijft spelen, hij geeft zich volledig over. Niet langer zoekt hij naar een manier om de leegte te ontwijken, de onzekere toekomst uit de weg te gaan. Hij draait er niet meer omheen, maar gaat er vol overgave doorheen (dat wat je islam noemt trouwens).

Op de vloer leer je risico’s nemen, maar daar is het nog makkelijk. Daar duren de gevolgen van je keuzes nooit langer dan de scène die je speelt. Alles is een onderdeel van het spel, meer niet – volgende keer beter. Als dingen misgaan, en je staat met lege handen en een mond vol tanden, dan is er altijd nog een regisseur die kan ingrijpen. Elders zijn de consequenties van je daden niet zo makkelijk te overzien.

Daarom zet Jezus zo onherroepelijk aan tot bezinning. Omdat het lijkt alsof hij wél een spel speelt. Een rol speelt. Onderdeel van een groter verhaal dat hij zelf niet in de hand heeft. Alsof hij voortdurend op de vloer loopt. Niet meer bang is voor de leegte, maar heeft ontdekt dat er geen leegte zonder vorm is (om maar eens een bekend geschrift over sunyata, de leegte, aan te halen). En dat deze vorm, dit verhaal, een vader, hem draagt en overstijgt. Als een bron om uit te leven, die de leegte kan vullen. Een bedding om in te bewegen. Een betekenis of een bestemming die alles in een groter perspectief plaatst. Waardoor je tot bloei kunt komen.

Kun jij je overgeven aan iets of iemand boven, achter, voor, onder jou? Waarom wel of niet? Wat zou dit doen?

Maak van de mist geen probleem. Accepteer het als een feit. Als dat wat er is (en staar je niet blind op wat er niet is). Als improvisator heb ik van mijn docent ‘de improvisatiecirkel’ geleerd. Een andere manier om mijn zeven spelregels toe te passen. Als speler leer je om keer op keer deze cirkel te doorlopen en weg te komen uit die eerdere cirkel van de enneagram, daar waar je in blokkeert. Om vooruit te komen in een scène en als mens in het leven). De cirkel gaat als volgt: 1) waarnemen (wat is er?), 2) accepteren (intern en extern), 3) verwelkom het niet-weten, 4) wat zijn de mogelijkheden, 5) maak een keuze (neem een risico) en 6) actie (doe een aanbod).

Met name het verwelkomen van het niet-weten is voor ons op dit moment van groot belang. Hier zit de durf om met lege handen te staan, om de grote leegte daadwerkelijk aan te gaan. Anthony Frost, improvisatiedocent, schrijft:

‘The hardest thing to learn is not ‘how to juggle’ but how to let the balls drop.’

Probeer het maar eens, de truc is om te gaan ontspannen.

Hoogleraar en auteur Otto Scharmer geeft aan dat om niet in de valkuilen van oordeel, cynisme of angst te vallen het belangrijk is om een open hoofd, hart en wil te cultiveren. Alleen zo kun je voorkomen dat je vastloopt in wat je altijd al automatisch gedaan hebt in het verleden waardoor niet tot iets nieuws kunt komen (downloading). Met een open hoofd schort je je oordeel even op (suspending) en ontstaat er ruimte om werkelijk te zien wat er is (seeing). Door het werkelijk kwetsbaar binnen te laten komen (redirecting) kun je vanuit je ervaren wat het met je doet op harts-niveau zonder cynisme (sensing). Als je vervolgens je angst loslaat (letting go) met een open wil kom je langzaam uit bij wat Scharmer de bron noemt (presencing). Alleen van daaruit (door overgave) kunnen we contact maken met de toekomst die zich aandient – het potentieel dat nu op kan komen.

Denk aan vier manieren van luisteren: 1) bevestigen wat we al (denken te) weten, 2) andere tegengestelde informatie oppikken, 3) door de ogen van een ander kijken, 4) ruimte maken om iets nieuws geboren te laten worden. Of de inzichten die het verwelkomen van je gevoelens kunnen bieden in de leegte: die situaties in je leven waarin je het niet meer georganiseerd krijgt.

This being human is a guest house.
Every morning a new arrival.

A joy, a depression, a meanness,
some momentary awareness comes
as an unexpected visitor.

Welcome and entertain them all!
Even if they’re a crowd of sorrows,
who violently sweep your house
empty of its furniture,
still, treat each guest honorably.
He may be clearing you out
for some new delight.

The dark thought, the shame, the malice,
meet them at the door laughing,
and invite them in.

Be grateful for whoever comes,
because each has been sent
as a guide from beyond.

Rumi, ‘The Guest House’

Dit afdalen naar de bron beschrijft Scharmer als een drempel overgaan (denk aan de heldenreis van Campbell) of een vorm van sterven. De Benedictijner monnik Anselm Grün noemt dit een spiritualiteit van beneden. Als je de grote leegte werkelijk wilt aangaan, daal dan af naar beneden, in de ruimte die de leegte biedt en laat je confronteren met jezelf. Juist de leegte, jouw falen, je zwakheid, je machteloosheid, het niet hebben, kunnen of zijn opent de weg naar mogelijkheden, zelfs de aanwezigheid van een God. Een spiritualiteit van boven gaat over meer, meer, meer en opgeblazen idealen. De mens wordt er gespleten en ziek van. De spiritualiteit van beneden gaat over dat daar waar wij het einde van onze mogelijkheden hebben bereikt, het punt van het niet-weten, waar we werkelijk ontvankelijk worden voor dat wat boven ons uitstijgt.

In het improvisatietheater wordt dit zoals ik al eerder noemde, in het Frans, disponibilité, genoemd. Dit beschrijft een vorm van beschikbaarheid. Een houding van geduldige aandacht. Een actief verwachten. Een vorm van radicale openheid en vrijheid. Een soort ontspannen ontvankelijkheid die het mogelijk maakt om te reageren op dat wat er daadwerkelijk is, zonder vast te lopen in wat er niet is of zou ‘moeten’ zijn. Geef je over en omarm het niet-weten.

De leegte nodigt uit om zelf ‘leeg’ te worden – ontvankelijk, kwetsbaar, open voor wat komt.

De spiritualiteit van beneden houdt zich vervolgens bezig met de vraag wat wij moeten doen als alles misloopt, hoe wij met de scherven van ons leven kunnen omgaan en daaruit iets nieuws kunnen vormen. De moed om de waarheid onder ogen te komen en ons over te geven. En dat doen we volgens Grün, net zoals Fransen betoogt, met humor. Juist met humor komen wij een onaangename situatie te boven en overwinnen wij haar, doordat we ons enerzijds met haar verzoenen en haar anderzijds vanuit dat wat ons overstijgt relativeren en overstijgen. Idealisme kan een vlucht worden uit de werkelijkheid, maar de humor verzoent zich met de realiteit om haar zo om te vormen. Humor is allereerst zelfontmaskering. In de humor vinden wij de juiste maat voor onszelf en bevrijden we ons van alles waar we onszelf zo graag mee opblazen.

Onze worstelingen met de leegte doen denken aan de fasen van Kübler-Ross: ontkenning (dit gebeurt niet bij mij), woede (waarom met mij?), marchanderen (als… dan…), depressie (ik geeft het op) en aanvaarding (ik ga verder). Pas aan het einde van een lang proces kunnen we loslaten, ruimte maken, een plek geven aan de leegte, en ontvangen wat daarmee naar voren en naar boven komt. Of deze fasen nu in elkaar overvloeien of dat je er in een doolhof doorheen gaat en kriskras opnieuw. De overgave en het loslaten, de feiten accepteren, de realiteit onder ogen komen, de leegte aangaan, maakt dat een einde een nieuw begin kan worden.

Every Ending Is A New Beginning (Joep Beving, 2017)

Als improvisator leer je los te laten, je over te geven, het niet-weten te omarmen om in een flow te komen (Csikszentmihalyi), samadhi te bereiken (Boeddhisme), of fanà of samä (Soefisme), een vorm van deep work (Newport). Waarbij uit opperste concentratie en volledige acceptatie van het niet-weten een wereld van nieuwe mogelijkheden kan ontstaan.

Zoals in het verhaal van Nan-in, een Japanse leraar uit het Meijitijdperk, die bezoek ontving van een professor die inlichtingen over zen kwam vragen. Nan-in serveerde thee. Hij schonk het kopje van zijn gast vol en bleef toen doorgieten. De professor riep het uit: ‘Het is allang vol. Er kan niets mee bij!’ ‘Net als deze kop,’ zie Nan-in, ‘bent u vol van uw eigen opvattingen. Hoe kan ik u iets bijbrengen als u niet eerst uw kop leegmaakt?’ Het is zoals Lao Tzu schreef in de Daodejing: het nut van een pot zit in zijn leegte. Juist de leegte geeft ruimte aan vervulling. 

Ik maak vaak duo’s met groepen. Waarbij de een de ander een cadeautje geeft. Jij ontvangt het cadeau vol enthousiasme en zegt wat het is. Je kunt het even omschrijven en er iets mee doen. Vervolgens: de een voert nu het tempo op. De ander moet dus sneller reageren. Wat gebeurt er? Wat vind je moeilijk? Je mag werkelijk alles zeggen, maar toch bedenken we gauw een regel of een lat waar we aan willen voldoen. Welke regels heb je onbewust bedacht? Doe de oefening nu nog een keer en als je het niet weet, zeg dan vrolijk met je handen in de lucht: ik weet het niet! Improviseren gaat over het omarmen van het niet weten, niet als een nieuw lui mechanisme, maar als een omarming van het proces, zodat je vanuit ontspannenheid in een flow kunt komen. Uiteindelijk kom je erachter dat je altijd wel iets weet, het ligt allemaal voor het oprapen. Mijn advies: als je de lat heel hoog legt voor jezelf, loop er dan fluitend onderdoor. Omarm het niet weten, niet kunnen en nog niet helemaal zijn. Geef jezelf de tijd en de ruimte. En doe dat in het volste vertrouwen dat alles je gegeven zal worden.

In vertrouwen, of: over zoeken naar pracht in een wereld van plastic

De grote jazzpianist Herbie Hancock herinnert zich nog goed een moment met de eveneens legendarische trompettist Miles Davis. Hij ging de mist in met zijn begeleiding, midden tijdens een solo van Miles. Hij kon wel door de grond zakken. Even viel alles stil. Leegte. Maar Miles hoorde het niet als een probleem, maar als deel van het proces, gewoon dat wat zich op dat moment voordeed. Hij pauzeerde kort, haalde adem en speelde toen precies die noten die zijn akkoord weer maakte tot een prachtig geheel. De leegte was gevuld, of beter: vervuld. Kwam tot bloei en bestemming. Miles ging het aan. Dat was zijn enige verantwoordelijkheid. En dat leerde Hancock een hele belangrijke les; niet alleen over muziek, maar over het leven.

No Such Thing as a Wrong Note

Ik weet niet wat je allemaal (niet) gelooft over God. Maar dat wat we hier vaak duiden als God, gaat in wezen over inspiratie, over dat wat leven geeft en het leven richting geeft. Bij Jezus leren we haar kennen als een soort Miles Davis. Iemand die onze eigen leegte overstijgt, draagt of omarmt en in staat is om wat er dan ook gebeurt, te gebruiken als iets dat past binnen een veel groter verhaal.

Het ultieme grenzeloze vertrouwen dat Jezus toont door zijn onvoorwaardelijke overgave, maakt dat men door de eeuwen heen is gaan spreken over licht uit licht, leven uit leven, ja zelfs God uit God. Daarmee is de verschrikking die Jezus te wachten staat aan het kruis, dé plek geworden waar we deze God recht in haar hart kijken, een zichzelf leeg gevende God. Een verachte, verraden, verminkte en vermoorde God. De ultieme leegte zou je zeggen. Dwaas en aanstootgevend zou je zeggen. Maar deze leegte blijkt niet ledig. Dit lijden niet loos. De dood zal zich verslikken in het leven. Het einde weer een nieuw begin.

Het is te mooi om niet waar te zijn. Toch?

Hoe dan ook, sta er eens bij stil, want de manier waarop Jezus zich vol vertrouwen overgeeft aan deze leegte is waanzinnig, van een andere orde, die stemt uiteindelijk niet alleen tot nadenken maar eigenlijk tot het serieus overwegen van navolging, want hij beweegt richting een diepere realiteit van genoeg: de wereld die je bereikt als je door het ijs zakt, de ruimte die je ervaart als je bubbel barst, de toekomst die zich aandient juist als je deze loslaat.

Maar we moeten niet op het verhaal vooruitlopen. Hoewel, Jezus doet dit wel, want hij toont dit bizarre vertrouwen in een bijzondere turn of events in die alles beslissende tuin. Hij laat zich niet uit het veld slaan, maar gaat de leegte vol aan. Ineens roept hij het uit: ‘oké, tot hier.’ Alsof hij zomaar ineens de regisseur is geworden van zijn eigen scène. Alsof er een grotere Regisseur (met een hoofdletter R) door hem heen schemert of schitter, wanneer hij zegt: ‘sta op, laten we gaan: kijk, hij die me uitlevert, is al vlakbij.’ Dat klinkt bijna als mijn kinderen die zo enorm uit kunnen kijken naar opa en oma. Alsof hij er zin in heeft. Alsof hij de vreugde al kan proeven die voor hem in het verschiet ligt.

Wat zou er kunnen gebeuren als we het leven (of Leven) een kans zouden geven? Wat als onze angst niet meer in de weg zou staan? Als onze neiging om te willen controleren niet meer zou overheersen? Wat als het niet meer uitmaakt wat mensen daar allemaal van vinden? Dan zouden we van de mist een mogelijkheid maken. Dan laat je je niet meer gek maken door de paniek van: wat moet ik hiermee? Maar dan cultiveer je de creativiteit van: wat kan ik hiermee? Dan staan je lege handen slechts symbool voor de mogelijkheid om weer iets nieuws te kunnen ontvangen. Als je die leegte als falen zou zien, bedenk dan dat falen geen punt is, faal alles uit het leven.

Afbeeldingsresultaat voor empty hands
Wat zie je? (Bron: Pixabay)

Dit maakt improviseren zo paradoxaal. Als je iets wilt maken, dan heb je niets nodig. Als je ziet wat er niet is, dan zie je niet wat er wel is. Als je niet weet dat het onmogelijk is, dan doe je het gewoon. Als je ergens heen wilt, dan kom je nergens. Als je niet sterft in de grond, dan draag je geen vrucht. Het maakt improviseren, met de woorden van Buechner, ook sprookjesachtig. Met lege handen durven staan, je over durven geven, het kunnen relativeren, erom kunnen lachen, dat is één ding. Maar, so what? Het echte geschenk is het vertrouwen dat er buitengewone dingen kunnen gebeuren. Dat we werkelijk kunnen veranderen, dat de wereld kan veranderen. Dat de leegte geen verlies is, maar winst. Dat elk probleem ook weer nieuwe mogelijkheden met zich mee brengt. Dus, hoe meer problemen, hoe beter.

In de film Sophie Scholl over de gelijknamige jonge studente en verzetsstrijder proef je iets van de moed om door de leegte te gaan in het diepe vertrouwen dat dit grote vrucht zal dragen. Haar laatste woorden die ze volgens de aanwezige ambtenaren moedig uitsprak waren:

‘Hoe kunnen we verwachten dat gerechtigheid de overhand krijgt als er bijna niemand bereid is om zich individueel aan een rechtvaardige zaak over te geven? Zo’n fijne, zonnige dag, en ik moet gaan, maar wat doet mijn dood ertoe, als door ons duizenden mensen worden gewekt en tot actie worden aangezet.’

Dit is vertrouwen. Dit is het geschenk dat de leegte op kan roepen. Er is nooit niets. Dat is het sprookje. Ben je oud genoeg om er weer in te geloven?

Een improvisator gaat uit van dit sprookje. Hij of zij vertrekt altijd vanuit het fundamentele vertrouwen dat de buitengewone mogelijkheden in de lucht hangen. Een improvisator blijft nooit hangen in het verleden (vol spijt) of in de toekomst (vol zorgen), maar vertrekt vanuit het hier en nu in het vertrouwen dat er altijd genoeg is om mee te spelen, werken of leven. Heel simpel, maar niet eenvoudig: ’to see what is in front of one’s nose is a constant struggle.’ (Orwell)

Daarom benadrukt Brené Brown het belang van moed, compassie en verbinding om uit de schaamte, schuld en angst om tekort te schieten te komen. Het is de weg naar genoeg, naar het veerkrachtige vertrouwen dat er altijd mogelijkheden zijn op het moment dat we met lege handen durven staan. Het is de moed om je hele hart te delen, om verbinding en solidariteit te zoeken met anderen in deze al te menselijke conditie (zoals Fransen betoogt) en tot slot compassie: om werkelijk te durven delen in elkaars leegte en pijn. Niks hoogdravends, maar toegankelijk voor eenieder die de worstelingen van het mens-zijn wil aanvaarden. Zodat we elkaar tevoorschijn kunnen spelen van aanvaarding naar verandering.

Dat is ook wat er volgens Scharmer ontstaat als je met een open houding (hoofd, hart en wil) durft los te laten in vertrouwen op wat er volgt. Vanuit verbinding met de bron kan er nieuwsgierigheid, compassie en moed groeien om van alles op het canvas van je leven, werk, of geloof te laten ontstaan en kunnen nieuwe mogelijkheden zich aandienen. Dit is wat Scharmer presencing noemt. Wat is jouw bron? Waar vind jij bezieling? En inspiratie? Waar ben jij geworteld? In verbinding met de ander? In aanwezigheid van dat wat overstijgt?

Dit is, volgens Robert Poynton, het hart van improvisatie. Een houding van ontvankelijke bescheidenheid en acceptatie die ons helpt om met meer compassie te leven (zeker ook naar onszelf toe). Het is een lichtvoetige manier van leven; onbevangen noem ik het. Een houding die zenmeesters oefenen en proberen te bereiken door bijv. een ensō te tekenen, een cirkel met een ononderbroken penseelstreek. Het symboliseert de leegte (mu). Het laat iets zien van je karakter op dat moment. Een geestelijke oefening om je vertrouwen te peilen. Ben je kalm?

Door vanuit vertrouwen te vertrekken (de innerlijke overtuiging dat er altijd genoeg is, dat je nooit tekort zult hebben, kunnen of zijn) kun je dat wat onbegonnen is onbevangen aangaan. De leegte wordt dan een handelsmerk, een voorteken van vervulling, een beproefde bron van inspiratie, de weg om tot meesterlijke mislukkingen te komen, met de moed om spectaculair de mist in te gaan (zie het grappige boekje van Erik Kessels).

Zonder leegte geen ruimte, zonder ruimte geen beweging, zonder beweging geen leven, zonder leven de dood, aldus improvisator Jacques Lecoq.

De grote leegte is een wildernis, een woestenij, waar van alles gebeurt, vol van worstelingen. De priester Henri Nouwen hield een ‘geheim dagboek’ bij in zijn periode van leegte waarin hij alles verloor: zijn zelfwaardering, zijn energie om te leven en werken, zijn gevoel van geliefd zijn, zijn hoop in God. Terwijl hij ondraaglijke pijn en wanhoop ervoer schreef hij elke dag een dringende boodschap aan zichzelf die opkwam uit gesprekken met vrienden en anderen die hem bemoedigden. Alleen zo lukte het hem om acht jaar door te komen. Hoewel hij in eerste instantie dacht dat het te rauw en privé was om te delen is het toch gepubliceerd als de Inner Voice of Love. Het is zijn reis van angst naar vrijheid. Om werkelijk in vertrouwen de leegte in te stappen hebben we support nodig van de ander (met een kleine letter of grote letter).

De kwetsbaarheid van de grote leegte gaat allang niet meer over winnen of verliezen; het gaat over de moed en het vertrouwen om tevoorschijn te komen zonder dat we grip hebben op de uitkomst. Kwetsbaarheid is geen zwakte, maar de grootste maat van moed. Het leven werkelijk aangaan, met alle gevolgen van dien, dat hoeven we nooit alleen te doen. Dat is nooit de bedoeling geweest.

We are all just walking each other home.

Ram Dass

Ik laat mensen weleens in tweetalen praten over bijvoorbeeld iets als een kledingstuk van de ander. Net zolang tot ik in m’n handen klap. Deze oefening kan je hartkloppingen geven: straks heb ik geen tekst, etc. Maar je zult merken. Er komt iets, er komt altijd iets. Er komt nooit niets.

Zoals ik al zei, improvisatie is kinderspel, letterlijk. Iedereen kan het en doet het al van jongs af aan. Maar eenmaal volwassen nog maar zelden bewust, en nu vaak met horten en stoten. Doe het bewust. Speel jezelf tevoorschijn. Wees een schildpad, die komen alleen vooruit door hun nek uit te steken. Denk maar zo, ook lopen is eigenlijk vooruit vallen. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Alleen zo kom je verder. Begin gewoon bij 1, niet bij 3, of 15 of 64.

Laat ik het zo zeggen: er zijn altijd twee risico’s. Het risico om iets te maken uit niets. En het risico om dit niet te proberen. Welk risico ga je aan?

Met een groep ga ik vaak in een cirkel staan. Wie wil zijn ogen dicht doen en naar de overkant lopen en door je medespelers verschillende richtingen op gestuurd worden in de cirkel? (Of begeleid te worden aan de hand of met de stem). Je medespelers zorgen ervoor dat je niet uit de cirkel loopt en zullen daar alles aan doen (dus ook meebewegen indien nodig en goed sturen). Iedereen doet dit helemaal stil. Hoe was het om te lopen? Hoe was het om te begeleiden? Hele specifieke vragen: gezichtsuitdrukking, verschil begin/einde, hoe was het contactmoment, etc. De angst om de mist in te gaan, om het niet te zien, niet te weten, niet te kunnen wordt kleiner naarmate je meer kunt vertrouwen op de mensen om je heen. Dat je wordt opgevangen, dat je wordt bijgestuurd, dat je niet alleen staat. Improviseren, onbevangen leven, dat doe je niet alleen.

Conclusie

Als je je leven krampachtig wilt behouden, dan zul je het verliezen; maar verlies je het, dan zul je het behouden. Met andere woorden: ga je diezelfde road less taken als Jezus, of je jezelf nu christen noemt of niet, dan is het leven als een bonus. Dan kun je misschien wel ooit met Jezus zeggen: God, Leven, Geest, Liefde, voor u is alles mogelijk, doe wat u wilt. Ik stel me dan voor dat God iets terug speelt als Miles of iets zegt zoals deze woorden van Maya Angelou:

‘Je zult vele nederlagen lijden, maar je moet je nooit laten verslaan, nooit. Sterker nog, het is misschien nodig om de nederlaag aan te gaan. Het is mogelijk dat je er helemaal doorheen moet, en dóór moet. Ik zal je leren om veel te lachen. Om te lachen over de kleinste dingen en heel, heel serieus te zijn. Ik zal je leren het leven lief te hebben, ja, zeker wel.’

Jezus leert ons dat de mist niet het laatste woord hoeft te hebben. Ja het leven is hard, maar je hoeft het niet alleen te dragen. Ja je bent niet zo belangrijk, maar wel voor altijd alles waard. Ja het leven draait niet om jou, maar je bent wel geborgen in een groter verhaal. Ja je hebt geen controle, maar maak je geen zorgen, dat voegt niks toe. Ja je gaat dood, maar niks kan je scheiden van de liefde die leven geeft.

De liefde is alles wat er is, een tuin om in te spelen. In de woorden van W.H. Auden (For the Time Being):

For the garden is the only place there is, but you will not find it.
Until you have looked for it everywhere and found nowhere that is not a desert.
The miracle is the only thing that happens, but to you it will not be apparent.
Until all events have been studied and nothing happens to you that you cannot explain.
Life is the destiny you are bound to refuse until you have consented to die.

Ga door de mist, met volle overgave naar de bron en met vol vertrouwen weer omhoog richting de onbekende onbegonnen toekomst die zich aandient. Dat kan alleen door het te doen. Dit soort waarheden en wijsheden leer je alleen door participatie niet door observatie. Alleen als je werkelijk met lege handen durft te staan, zul je ontdekken dat er nooit niets is. En dat de grote leegte een onpeilbare schat blijkt te zijn.

Volgens Scharmer begint die weg omhoog vanuit de toekomst. Als je eenmaal bij je bron bent en met bezieling weer vooruit kunt, dan komen visie en intentie uit de toekomst naar je toe, vanuit wat mogelijk is en niet uit wat zou moeten (crystallizing). Door ernaar te handelen verkennen we de toekomst door te doen (prototyping). Langzaam maar zeker zullen we zo de toekomst gaan belichamen (performing). En als je dan omhoog beweegt is het belangrijk dat je niet gedachteloos handelt en bewegingloos denkt. Beweging én bezinning. Bezinning én beweging. Het grootste gevaar is heel vaak: analysis paralysis. Je denkt het weer dood. We murder to dissect.

In plaats daarvan hebben we mensen nodig die zo gigantisch in het leven opgaan, en vallen, en vallen, en vallen en weer opstaan. We doen er goed aan deze woorden van Toon Hermans ter harte te nemen:

‘Ze roepen van de daken
dat er liefde is
en wonder
als al die anderen schreeuwen:
“alles heeft geen zin”
dan blijven zij roepen:
“neen, de wereld gaat niet onder”
en zij zien in ieder einde
weer een nieuw begin.’

Zo kan Paulus, een leerling van Jezus, zeggen dat hij niets heeft, maar alles bezit. Met lege handen staan is niet alleen een vorm van op je plaat gaan. Het is ook een nieuwe kans om te groeien, te ontplooien, te ontwikkelen, te leren.

Zo schrijft de auteur Susan Howatch:

‘No matter how much the mess and distortion make you want to despair, you can’t abandon the work because you’re chained to the bloody thing, it’s absolutely woven into your soul and you know you can never rest until you’ve brought truth out of all the distortion and beauty out of all the mess – but it’s agony, agony, agony – while simultaneously being the most wonderful and rewarding experience in the world – and that’s the creative process which so few people understand. It involves an indestructible sort of fidelity, an insane sort of hope, and indescribable sort of… well, it’s love, isn’t it? There’s no other word for it… And don’t throw Mozart at me… I know he claimed his creative process was no more than a form of automatic writing, but the truth was he sweated and slaved and died young giving birth to all that music. He poured himself out and suffered. That’s the way it is. That’s creation… You can’t create without waste and mess and sheer undiluted slog. You can’t create without pain. It’s all part of the process. It’s in the nature of things. So in the end every major disaster, every tiny error, every wrong turning, every fragment of discarded clay, all the blood, sweat and tears – everything has meaning. I give it meaning. I reuse, reshape, recast all that goes wrong so that in the end nothing is wasted and nothing is without significance and nothing ceases to be precious to me.’

De mist in gaan en dat onder ogen zien (de realiteit ervan), om los te laten en te rouwen om wat je bent verloren of wat er is misgegaan (en dit niet ontkennen) en te blijven hopen en vertrouwen op iets nieuws (te midden van wanhoop) dat noemt theoloog Walter Brueggemann de drie grote profetische taken voor onze tijd.

Hopen is een ultieme daad van improvisatie. Het vermogen om iets uit niets te maken. Je iets voor te kunnen stellen dat nog niet zichtbaar is. Je weet niet waar het vandaan gaat komen, maar je gaat uit van genoeg in plaats van tekort. Wanhoop ziet enkel deze wereld, hoop stelt zich een andere wereld voor. Brueggemann stelt: hopen is speels, suggestief, open, dromend, voorstellend (voorbij ons weten) en uiteindelijk gewoon heel erg brutaal. Dat is improvisatie. Daarmee wordt hopen huppelen.

Improvisatie leert je om buiten de lijntjes te leven.

Ik hoop dat je mag ervaren dat wanneer je de mist in gaat dit niet het einde is, maar slechts het begin van iets nieuws. Het proces is het product. Ik hoop dat je hebt ervaren dat het okay is om het niet te weten, te kunnen of te zien. Dat juist een non-anxious presence, de kunst van disponibilité ruimte kan maken voor allerlei mogelijkheden. Je zult weten, wat je moet weten, wanneer je moet weten, wat je moet weten. Ik hoop dat je vanuit dit vertrouwen in genoeg samen met de (a)(A)nder vooruit zult vallen, opnieuw en opnieuw.

Mijn advies, naar Gandhi (en Tolstoj, Peterson en Loyola): wees zelf de verandering die je wilt zien in de wereld. En naar Nietzsche: zij die dansten werden voor gek verklaard door hen die de muziek niet hoorde. Laat je niet gek verklaren, maar blijf vooral dansen. En als je het even niet meer weet, denk dan aan de bekende woorden (terecht of onterecht) toegeschreven aan Pippi Langkous: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.

Heel veel speelplezier!

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest

Aanvraag

Wil je meer informatie opvragen over het aanbod? 

Aanmelden event

Meld je aan:

Spelregels

1. SPEEL MET AANDACHT

Ontwikkel aandacht voor jezelf en je omgeving. Laat je onderbreken of houd juist je aandacht vast. Luister naar je leven. Lees verder…

2. DIEN HET VERHAAL

Leer je verhaal kennen en je rol daarin spelen om vervolgens een scène te gaan schoppen waar je dan ook komt en met wie je dan ook bent. Lees verder…

3. BLIJF TROUW AAN JE KARAKTER

Ontdek hoe je kunt leven uit één stuk. In al je rollen en relaties in woorden en daden tot op het niveau van je hart. Lees verder…

4. ACCEPTEER HET AANBOD

Ga het avontuur aan, stop met negeren en begin te accepteren wat zich aandient in je leven en bouw erop voort. Lees verder…

5. LAAT DE ANDER STRALEN

Probeer niet zelf de held te spelen, maar vertrouw je toe aan elkaar en speel samen de sterren van de hemel. Maak het mooi! Lees verder…

6. DURF TE FALEN

Je hebt het nog nooit gedaan, dus ik denk dat je het wel kan. Faal alles uit het leven, ga met volle overgave en vast vertrouwen de mist in. Lees verder…

7. DOE EENS GEK

Zet de wereld op z’n kop en doe eens gek: oefen geduld en wees blij, zelfs nu, hoe dan ook. Lees verder…

Meer weten?
Probeer het GRATIS!

Bestel 'SPELENDERWIJS'

Vul onderstaand bestelformulier in en we sturen je een tikkie op je mobiele nummer om het bedrag te betalen. 

Na betaling wordt je bestelling verzonden.

Prijs per boek: 18,95
Verzending: 2,50

Of neem contact op via: